Vanaf 2023 geldt voor de vermogensbelasting de Overbruggingswet box 3. Dat betekent voor 2025 dat obligaties, welke een relatief laag rendement hebben, toch belast worden alsof ze een hoog rendement hebben van 5,88% per jaar. Spaargeld en deposito’s worden daarentegen belast op basis van een laag rendement van waarschijnlijk 1,03% per jaar.
Wat is nu wijsheid, het stabiele deel van een beleggingsportefeuille in obligaties of in spaargeld of deposito’s aanhouden?
Verschil in belastingdruk tussen obligaties en spaargeld/deposito’s
Zie Vermogensbelasting 2025 om precies te berekenen wat het effect op je vermogensbelasting over 2024 is als je obligaties (“overige bezittingen”) omzet in spaargeld of deposito’s (“banktegoeden”).
Zolang je vermogen in 2025 onder het heffingsvrije vermogen van €57.684 blijft maakt het voor wat betreft de vermogensbelasting niets uit waar je in belegd hebt. Je betaalt dan sowieso geen vermogensbelasting.
Daarboven maakt het wel uit:
Belastingdruk obligaties
Over obligaties betaal je dan 2,12% vermogensbelasting (5,88% forfaitair rendement * 36% belasting = 2,12% vermogensbelasting).
Belastingdruk spaargeld en deposito’s
De vermogensbelasting over spaargeld wordt pas na afloop van 2025 bekend. Het wordt gebaseerd op het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden uit 2025. Uitgaande van een gemiddelde rentestand volgens de Belastingdienst van ongeveer 1% komt dat op een vermogensbelasting van 0,36% over spaargeld (1% daadwerkelijk rendement * 36% belasting = 0,36%).
Verschil obligaties en spaargeld/deposito’s
De belastingdruk op obligaties ligt in 2025 dus ongeveer 1,8% hoger dan op spaargeld/deposito’s (2,12% – 0,36% = 1,76% => afgerond 1,8%).
Vergelijk echt rendement obligaties en deposito’s
Als je in obligaties belegt, dan zou ik dat doen in een wereldwijd gespreide obligatie-ETF welke gehedged is naar de Euro, oftewel DBZB (uitleg).
DBZB heeft op het moment van schrijven een YTM (“Yield to Maturity”, oftewel rendement tot het einde van de looptijd) van ongeveer 2,84% per jaar (de unhedged index heeft 3,24% per jaar, en dan moet je corrigeren voor het hedging resultaat, dat ongeveer -0,4% zal zijn). De gemiddelde looptijd van de onderliggende stukken bedraagt 7,53 jaar.
Nederlandse deposito’s met een een looptijd van 5 jaar hebben momenteel een rente van ongeveer 2,7% per jaar.
Het verschil in rente tussen DBZB en een deposito met een iets kortere looptijd is dus ongeveer 0,14% in het voordeel van DBZB.
Bij dit lagere rendement van de obligatie-ETF DBZB hoort dus ook nog de hogere vermogensbelasting in 2025 (1,8%). Er blijft na belastingen een verschil van ongeveer 1,7% bestaan in het voordeel van spaardeposito’s.
Opmerking: obligaties en stijgende rente
De afgelopen tijd is de rente op de kapitaalmarkten gedaald. Maar die kan ook weer gaan stijgen. Als je obligaties hebt, dan daalt de koers daarvan zodra de rente stijgt. Nadelig zou je misschien denken? Dat hoeft niet.
De YTM van je obligatie-ETF loopt op naarmate de rente stijgt. Zolang je de obligatie-ETF aanhoudt, heb je geen last van de koersdaling. Je hebt wel profijt van de oplopende YTM, welke als dividend jaarlijks aan je uitgekeerd wordt.
En op termijn loopt de koers weer op, wanneer de YTM weer in lijn is met de dan geldende rente op de kapitaalmarkt. Zolang je de obligaties voor de lange termijn aanhoudt maakt de huidige koersdaling niets uit. Sterker nog, je kunt nu obligaties bijkopen “met korting”.
Wat kiezen?
Het verschil in rendement na belastingen tussen een obligatie-ETF als DBZB en spaardeposito’s ligt rond de 2% in het voordeel van spaardeposito’s.
Als je van Nederlandse deposito’s naar Europese deposito’s overstapt wordt het verschil in rendement na belastingen tussen DBZB en spaardeposito’s nog wat groter in het voordeel van spaardeposito’s. Zie Raisin voor de huidige rentes van deze deposito’s. Of kijk bijvoorbeeld naar de vrij opneembare rekening bij Trade Republic met 3% rente (eigenlijk 3,05% op jaarbasis omdat de rente dagelijks berekend wordt).
De keuze voor obligaties of deposito’s hangt niet alleen af van het rendement na belastingen. Een overweging als dat deposito’s niet vrij opneembaar zijn en obligaties wel kan je besluit beïnvloeden. Net zoals verschillen tussen het beleggerscompensatiestelsel en het depositogarantiestelsel.
Ik zelf heb een paar jaar geleden mijn positie in DBZB omgeruild voor een depositoladder. Dat bevalt me goed en die hou ik voorlopig nog aan.
Wat houd jij aan voor het stabiele deel van je portefeuille, als je een stabiel deel hebt?
Opmerking: naast een depositoladder doe ik aan pensioenbeleggen om vermogensbelasting te voorkomen. En ook inkomstenbelasting, waardoor dat me uiteindelijk 3x meer opbrengst oplevert dan gewoon beleggen (uitleg).
Geef een reactie