Het was de afgelopen jaren het gunstigst voor fiscale partners om de hypotheekrente af te trekken van het inkomen van degene die het meeste verdiende. Die meest verdienende moest dan wel in de hoogste schijf voor de inkomstenbelasting vallen. Maar in 2023 kun je in veel gevallen beter de hypotheekrente aftrekken van het inkomen van de minst verdienende partner.
Voor wie is deze blogpost relevant?
Als beide fiscale partners een inkomen hebben onder de €69.399 en boven de €21.318, dan is deze blogpost niet relevant. Je mag dan beiden 37,07% hypotheekrente aftrekken. Hoe je dit verdeelt maakt niet uit. Hierbij geldt dan dat de renteaftrek volledig tussen de €21.318 en de €69.399 moet vallen. Als een deel van de aftrek onder de €21.318 terechtkomt, dan is deze blogpost wel relevant.
Als beide partners een inkomen hebben boven de €69.399, dan is deze blogpost ook niet relevant. Je mag dan aftrekken tegen 40%, maar hoe je dit verdeelt over de partners maakt ook niet uit. Hierbij geldt dan dat de renteaftrek volledig in de hoogste inkomensschijf moet vallen. Als een deel van de aftrek in de laagste schijf terechtkomt, dan is deze blogpost wel relevant.
Als een partner minder dan €21.318 heeft verdiend en een meer dan €69.399, dan is deze blogpost ook niet relevant. Dan kun je het beste blijven aftrekken van het hoogste inkomen.
Deze blogpost is daarnaast relevant voor fiscale partners, waarvan er in 2022 een partner tussen €21.318 en €69.399 en de andere partner meer dan €69.399 bruto inkomen heeft verdiend. Het bedrag van €69.399 is de grens van de eerste en tweede schijf voor de inkomstenbelasting.
Hypotheekrente aftrekken; hoe verdelen?
Sinds 2014 wordt de hypotheekrenteaftrek beperkt. Bij je belastingaangifte in 2023 over het belastingjaar 2022 mag je in de tweede schijf voor de inkomstenbelasting meer hypotheekrente aftrekken dan in de eerste schijf. In de tweede schijf mag 40% afgetrokken worden en in de eerste schijf maar 37,07%.
Hypotheekrente aftrekken van het inkomen in de tweede schijf levert ogenschijnlijk meer fiscaal voordeel op dan wanneer de rente bij de partner met het lagere inkomen in mindering wordt gebracht. Maar dan is er nog geen rekening gehouden met de zogenaamde algemene heffingskorting.
Algemene heffingskorting
Iedereen die in Nederland woont en een inkomen heeft tot aan de grens van de eerste schijf van de inkomstenbelasting van €69.399, heeft recht op algemene heffingskorting. Dat is een korting op je inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Is je belastbaar inkomen in 2022 uit werk en woning €69.399 of hoger? Dan heb je geen recht op algemene heffingskorting.
- Heb je een inkomen in box 1 tot € 21.318 (2022), dan is de korting maximaal. Voor 2022 is dat € 2.888. Dit geldt overigens alleen voor mensen die in 2022 nog niet de AOW-leeftijd bereiken.
- Heb je een inkomen tussen de € 21.318 en € 69.399, dan geldt als formule voor de korting: € 2.888 – 6,007% x (belastbaar inkomen uit werk en woning – € 21.318).
- Is je belastbaar inkomen uit werk en woning € 69.399 of hoger? Dan heb je geen recht op algemene heffingskorting.
- Bereik je in 2022 wél de AOW-gerechtigde leeftijd, dan heb je te maken met een aangepast belastingtarief dat op maat wordt berekend voor jouw situatie.
Voor mensen die het hele jaar 2022 al de AOW-leeftijd hebben, geldt de volgende verdeling:
- tot € 21.318: € 1.494 heffingskorting
- vanaf € 21.318 tot € 69.399: € 1.494 – 3,106% x (belastbaar inkomen uit werk en woning – € 21.318)
- vanaf € 69.399: geen recht op korting.
Algemene heffingskorting en hypotheekrenteaftrek
Door hypotheekrente af te trekken verlaag je je belastbaar inkomen in box 1. Als je aftrekt in de laagste schijf bij een inkomen tussen de €21.317 en €69.399, verhoog je de algemene heffingskorting met 6,007% over het afgetrokken bedrag (AOW-gerechtigden 3,106%).
In de tweede schijf krijg je 40% hypotheekrenteaftrek, in de eerste schijf 37,07%. Een verschil van 2,93%.
De winst in algemene heffingskorting door af te trekken in de laagste schijf (6,007% voor niet AOW-gerechtigden, 3,106% voor AOW-gerechtigden) is dus hoger dan de winst in hypotheekrenteaftrek door af te trekken in de hoogste schijf (2,93%).
Invloed eigenwoningforfait
Het eigenwoningforfait is een bedrag dat bij je inkomen opgeteld wordt als je een koopwoning hebt die jouw hoofdverblijf is. Dit forfait kan tegen 37,07% of tegen 49,5% belast worden, afhankelijk van je totale inkomen.
Hypotheekrenteaftrek mag je aftrekken voor zover de aftrek groter is dan de bijtelling van het eigenwoningforfait.
Dit eigenwoningforfait speelt uiteindelijk nog door de berekening van je hypotheekrenteaftrek heen. De schijf waarin je aftrekt heeft hier invloed op.
Conclusie
Hoe voor jouw/jullie situatie e.e.a. precies uitwerkt gaat te ver voor deze blogpost.
De boodschap die ik hier wil geven is: check voorafgaand aan het indienen in je digitale aangifteformulier of je je hypotheekrente het beste van het laagste of van het hoogste inkomen kan aftrekken. In je aangifteformulier zitten alle zaken die van invloed zijn verwerkt.
Daar waar dat eerder voor de hand lag om hypotheekrente van het hoogste inkomen af te trekken is dat tegenwoordig niet meer zo. Dat kan je gemakkelijk honderden euro’s schelen.
Tot slot
In je aangifte in 2023 mag je ook kiezen hoe je eventueel verschuldigde vemogensbelasting over 2022 berekend moet worden. Er is namelijk sprake van een “oude” en een “nieuwe” berekeningsmethode. In de post Vermogensbelasting 2022 heb ik een tooltje opgenomen waarin je de uitkomst voor beide berekeningen krijgt en zo kunt zien welke het voordeligst voor je uitpakt.
En mocht je benieuwd zijn of je in 2023 beter spaargeld of obligaties aan kunt houden, lees dan Vermogensbelasting 2023: spaargeld of obligaties aanhouden?.
Geef een reactie