Volgens de Hoge Raad dient vermogensbelasting gebaseerd te zijn op daadwerkelijk behaald rendement. Wanneer je over de periode 2017-2020 teveel vermogensbelasting betaald hebt en hiertegen bezwaar had gemaakt, dan heb je rechtsherstel gekregen. Wanneer je geen bezwaar had gemaakt, dan heb je tot op heden daarvoor geen rechtsherstel gekregen. Volgens de overheid is dit juridisch houdbaar. Echter heeft dit het vertrouwen in de overheid als een partij die rechtvaardig handelt bij velen ernstig geschaad.
Er lopen momenteel hierover diverse cassatieprocedures bij de Hoge Raad. Het kabinet zegt dat alle niet-bezwaarmakers aanspraak kunnen maken op een nieuwe uitspraak, mocht de Hoge Raad belastingplichtigen in het gelijk stellen.
De aangifte over 2022
Werkelijk rendement negatief
Rond deze tijd doen velen aangifte over 2022. Voor beleggers in aandelen, zoals ondergetekende via ETF’s / indexfondsen), is 2022 een jaar met flink negatief rendement geweest. De wereldwijde index MSCI ACWI EUR zat op -13%.
Hierin wordt de inflatie over 2022 van 10% overigens niet meegenomen. Inflatie wordt door de overheid genegeerd bij het bepalen van het rendement.
Forfaitair rendement positief
Ondanks dit behaalde flink negatieve rendement hanteert de belastingdienst voor 2022 een flink positief forfaitair rendement over beleggingen, namelijk 5,53%. Voor de volledigheid, je mag kiezen of je tegen dit rendement belast wordt of volgens de “oude methode” (waarbij ook een flink positief forfaitair rendement gehanteerd wordt), zie Vermogensbelasting 2022.
Er zit dus een flink gat tussen het daadwerkelijk behaalde rendement en het gehanteerde forfaitaire rendement.
Wel of geen bezwaar maken?
Nadat je aangifte hebt gedaan krijg je na verloop van tijd de definitieve aanslag. Bezwaar maken tegen teveel geheven vermogensbelasting kan pas zodra je deze definitieve aanslag ontvangen hebt. Om de kans op rechtsherstel zo groot mogelijk te houden zijn meer mensen dan ooit van plan bezwaar te maken.
Om een stortvloed aan bezwaren te voorkomen heeft de staatssecretaris van financiën een paar dagen geleden besloten voorlopig geen definitieve aanslagen op te leggen over 2021 en 2022 aan mensen die meer dan alleen banktegoeden hebben in box 3, zie hier.
Hij gaat wachten tot de Hoge Raad door middel van één of meerdere arresten in de reeds lopende cassatieprocedures afdoende uitsluitsel geeft of, hoe en in hoeverre het box 3 inkomen op grond van werkelijk rendement moet worden vastgesteld.
De definitieve aanslagen zullen daarna met inachtneming van deze arresten worden
vastgesteld. Je hoeft dus voorlopig even niets te doen.
Mocht je evenwel toch een definitieve aanslag over de belastingjaren 2021 of 2022 ontvangen met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden, dan moet je hiertegen binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen als je het niet eens zijn met de aanslag.
Hier kun je een modelbrief voor bezwaar vinden.
Wel voorlopige aanslagen
Voorlopige aanslagen over 2021 en 2022 met box 3-inkomen dat uit meer bestaat
dan banktegoeden zullen wel opgelegd worden. Dit geldt zowel voor de voorlopige
aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden
tot een te betalen bedrag.
Zolang de overbruggingswet van kracht is..
Vooralsnog is tot 2026 voor de vermogensbelasting overbruggingswetgeving van kracht. De volgende forfaitaire rendementen worden gehanteerd voor beleggingen, zolang de overbruggingswetgeving ongewijzigd van kracht blijft:
In 2023 geldt een percentage van 6,17%
In 2024 geldt een percentage van 6,04%
Ook relevant zolang deze wetgeving van kracht blijft: Spaargeld of obligaties aanhouden?
Geef een reactie